Grondwetsdag 2018

Eind 2020 verscheen het boek ‘Over de grondwet gesproken’. Het is samengesteld door Karin van Leeuwen en Marijke van Faassen en bestrijkt de debatten van de grondwetscommissies over mogelijke grondwetswijzigingen van 1880-1980. Veel van deze debatten zijn nog steeds relevant in het huidige tijdsgewricht. Kors Visscher legde in een aantal blogposts fragmenten uit deze vergaderingen voor aan Carla van Baalen, Pieter Derks, Ruud Koole, Ariejan Korteweg en Johan Remkes. Deze vijf vooraanstaande politiek commentators reflecteerden op de fragmenten, de grondwet en de huidige politiek in het algemeen. Andere blogposts zijn geschreven door Karin van Leeuwen en Marijke van Faassen.



Gedachten over de Nederlandse grondwet in het kader van Grondwetsdag 2018


Op vrijdag 23 en zaterdag 24 maart vinden in en rond Den Haag bescheiden vieringen plaats van de ‘verjaardag’ van de Nederlandse grondwet. Je kunt die dagen deelnemen aan Grondwetwandelingen in Den Haag en er is een scholierenwedstrijd. De festiviteiten zijn bescheiden vergeleken met die in 2014, toen de grondwet op 29 maart precies 200 jaar bestond. Ook het grote feest van dat jaar haalde het echter niet bij het vertoon van nationale vlaggen en kostuums op Grondwetsdag in Noorwegen of de festiviteiten op 3 mei in Polen (waar overigens een grondwet centraal staat – die van 1791 – die al tijden niet meer bestaat).

Dat in Nederland de grondwet geen voorname bron van nationale trots is, moge duidelijk zijn. Het is ook de vraag of Nederlandse burgers daar ooit warm voor te maken zijn. Maar wat is de grondwet dan wel? Op deze 204de verjaardag van de grondwet een paar overwegingen uit staatscommissies voor grondwetsherziening uit de afgelopen 100 jaar:

1883: Geen historische monumenten

In 1883 bespreekt de commissie-J. Heemskerk Azn. een voorstel om uit de grondwet te schrappen dat de Koning voorzitter van de Raad van State is, nu dit in praktijk niet meer het geval is:
   ‘De heer Buys meent dat strikt genomen de bepaling, dat de Koning voorzitter is van den Raad van State, behoort te vervallen, doch hij acht het behoud wenschelijk, omdat de bepaling niets is dan een historisch monument uit den tijd, toen men de roeping van den Raad van State anders opvatte. (...)
   De heer Lohman zegt, dat de bepaling omtrent het voorzitterschap de voorstanders van rechtstreeksche raadpleging door den Koning een wapen in de hand geeft en dat de Grondwet niet bestemd is tot het bewaren van historische monumenten.’

1906: hinderpalen aan de kant!

In 1906 discussiëren twee leden van de commissie-De Beaufort over het grondwetsartikel over de Hoge Raad. Houdt de grondwet hier geen ontwikkeling tegen?
   ‘De heer De Louter kan met het voorstel van den heer Fokker  niet meegaan. Deze is consequent in het wegnemen van belemmeringen en schijnt in de Grondwet een verzameling van hinderpalen te zien. Spreker beschouwt de Grondwet als een levende kracht. (...)
   De heer Fokker meent toch dat de Grondwet hier aan den wetgever een onnoodigen band aanlegt, door voorop te stellen dat de Hooge Raad is Hof van Cassatie (...).’

1911: onenigheid over de grondwet splitst het volk

In 1911 vormt voor de commissie-Th. Heemskerk het artikel over het onderwijs een belangrijk punt van politieke strijd. Voor- en tegenstanders buitelen over elkaar heen met voorstellen. Eén commissielid vraagt of het nu wel verstandig is deze bron van verdeeldheid uitgerekend in de grondwet te verankeren:
      ‘De financieele verhouding behoort niet in de Grondwet te worden uitgewerkt, noch in de wet; niemand betwist tegenwoordig meer, dat het bijzonder onderwijs door de openbare kas moet gesteund worden.
   De Grondwet moet zijn een instrument d'apaisement  en dat wordt zij niet, wanneer er de mogelijkheid in geopend wordt het volk nog meer te splitsen.’

1936: de grondwet moet op vernieuwing vooruit lopen

De Commissie-De Wilde vraagt zich af of de grondwet een geschikt middel is om een weg te banen voor een nieuwe vorm van bedrijfsorganisatie:
‘De Grondwet moet de gedachten stuwen, zegt de heer Van Schaik. Is zulks wel in overeenstemming met het karakter der Grondwet? Moet de Grondwet niet veeleer een codificatie geven van hetgeen algemeen noodig wordt geacht? (...) Wij leven in een labielen tijd. In zulk een tijd moet men niet allerlei verwachtingen wekken en vage mogelijkheden openen.’

1950: nieuwe verworvenheden in de grondwet vastleggen?

Leden van de commissie-Van Schaik debatteren over de toegevoegde waarde van een nieuw artikel over sociale wetgeving, nu de uitwerking daarvan in praktijk al een feit is:
‘Mr. Van der Grinten merkt op, dat dit artikel toch wel als kristallisatie van de resultaten van een jarenlange hevige strijd mag worden gezien.
Die strijd is echter reeds een aantal jaren geleden beslecht. Moet er nu van worden afgezien, deze verworvenheid in de Grondwet vast te leggen, omdat het niet reeds eerder is gebeurd?’

Doe maar gewoon...

Natuurlijk doen deze paar citaten geen recht aan het vele dat er (toch nog!) is gezegd en geschreven over het karakter van de Nederlandse grondwet. Eén ding tonen ze echter wel. Een monumentale, verbindende grondwet, met grote gedachten voor de toekomst – die tref je eigenlijk nergens in het Nederlandse grondwetsverleden aan. Het is al heel wat als de grondwet niet teveel in de weg staat, en voor niet teveel onenigheid zorgt. Proost!

Verder lezen?

Trek in meer mooie quotes uit 100 jaar grondwetsdebat? Blader dan eens door de scans in de online onderzoeksgids Grondwetscommissies 1883-1983 . Een bundeling van de mooiste fragmenten uit deze debatten verschijnt later in 2018. Meer lezen over de status van de Nederlandse grondwet? Zie dan ook mijn beschouwing bij Grondwetsdag 2014 in het Tijdschrift voor Constitutioneel Recht 2014 (pdf).

Auteur: Karin van Leeuwen, docent aan de UvA, gastonderzoeker Huygens ING en postdoc aan de University of Copenhagen

Reacties

Populaire posts van deze blog

"Grondwetherzieningsprocedure te democratisch"

Wie mogen er meedoen met de democratie?

Het referendum: al 100 jaar een slecht idee?